Blog Layout

Energielabels voor wapensystemen?

Marcel Hendriks • dec. 15, 2015
Handen en voeten geven aan ambitieuze doelen

Defensie wil met het nieuwe Defensie Energie- en Milieubeleid (DEM 2015) de afhankelijkheid van wapensystemen van fossiele brandstoffen verminderen. In 2030 met 20% ten opzichte van 2010; in 2050 met 70% ten opzichte van 2010. Hoe dat moet, wordt uitgewerkt in de nog te publiceren Operationele Energiestrategie (OES). Belangrijk is dat bij de verwerving van nieuwe wapensystemen al in de de pre-behoeftestellingsfase en in de behoeftestellingsfase (DMP A-fase) inzicht ontstaat in het de toekomstige energiegebruik. In de Verenigde Staten dat al sinds 2011 een Operationele Energiestrategie heeft, is in het verwervingsproces "energie" al een key performance parameter.

Goed inzicht krijgen in de energieprestaties van nieuwe, soms nog te ontwikkelen, wapensystemen is niet eenvoudig. De industrie komt meestal niet uit eigen beweging met informatie. Als er al van verschillende aanbieders informatie is, is die vaak moeilijk met elkaar te vergelijken. Er zijn ook geen energielabels voor wapensystemen. Dat is jammer omdat het net zoals bij voertuigen, woningen en consumentenelektronica helpt goede keuzes te maken. Bovendien spoort het de industrie aan om wapensystemen te ontwikkelen die minder energie gebruiken.

Hoe kan het Defensie Materieelproces (DMP) bijdragen aan het realiseren van de streefdoelen om minder operationele energie te gebruiken? Dat hangt in belangrijke mate af van de ambitie van Defensie bij het verwerven van nieuwe wapensystemen; is Defensie een smart specifier of een smart customer.

Smart specifier en bouwen op eigen kennis

Defensie kan optreden als smart specifier als het beschikt over een eigen kennisbasis en op hoofdlijnen zelf het ontwerp specificeert. Met name de Koninklijke Marine is van oudsher, daartoe ook in staat gesteld door een eigen maritieme industrie, een smart specifier. De resultaten zijn ernaar; Nederlandse marineschepen en onderzeeboten worden wereldwijd beschouwd als vooruitstrevend, effectief en efficiënt.

Op het NIDV Symposium & tentoonstelling 2015 stond op de stand van Damen Schelde Naval Shipbuilding een "technische" model van de nieuwe sleepboten die Damen bouwt voor de Koninklijke Marine. Het zijn innovatieve hybride sleepboten die door het gecombineerde gebruik van dieselmotoren, elektromotoren en een batterijpakket aanmerkelijk minder brandstof gebruiken dan conventionele sleepboten die alleen door dieselmotoren worden voortgestuwd. De meerprijs van de extra techniek zal zich terugbetalen in lagere brandstofkosten.

Nu zijn sleepboten geen wapensystemen en ze zullen maar in bescheiden mate bijdragen aan het verminderen van de operationele energie. Toch lijkt deze keuze voor innovatie en een lager brandstofgebruik een trendbreuk. Een stap die doorwerkt naar de grotere maritieme wapensystemen. Bij de voorstudies ten behoeve van het nieuwe fregat is "Verbruik van fossiele brandstoffen" een belangrijk uitgangspunt. Met de voorziene maximale snelheid van 26 knopen en het mogelijk toepassen van een CODLAD-voortstuwing (Combined Dielselelectric and Diesel) onderscheidt het nieuwe schip zich van zijn voorgangers en buitenlandse ontwerpen; de huidige fregatten hebben een maximale snelheid van rond de 30 knopen en een minder energie-efficiënte CODOG-voortstuwing (Combined Diesel or Gas).

Smart customer en vertrouwen op kennisinstituten

Wanneer Defensie kiest voor de rol van smart customer dan ligt de nadruk op het opstellen van de juiste functionele specificaties. Van toepassing bij wapensystemen of ondersteunende systemen die Military of the Shelf (MOTS) of Commercial of the Shelf (COTS) beschikbaar zijn. Het beoordelen van het energieverbruik van de verschillende mogelijkheden en systemen, is zoals aangegeven niet gemakkelijk. Defensie kan gelukkig terugvallen op twee gerenommeerde Nederlandse kennisinstituten namelijk DNV GL, het voormalige KEMA, en TNO.

DNV GL heeft voor Defensie het energiegebruik van het C4I-systeem soldaat, onderdeel van het project VOSS, in relatie met volume en gewicht van de noodzakelijke batterijen beoordeeld. Ten opzichte van de initiële marktstudie kon daardoor een besparing tot 70% op het benodigde batterijgewicht worden gerealiseerd. Ook voor andere (deel)projecten heeft DNV GL al energiemodellen ontwikkeld die Defensie helpen meer inzicht te krijgen in het toekomstig energiegebruik.

TNO/Defensie en Veiligheid heeft een langdurige strategische relatie met Defensie. Vanuit het kennisdomein "Energie" kan TNO bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen die in de DEM 2015 zijn geformuleerd. TNO heeft in 2014 Defensie ondersteund bij het opstellen van een Technology Road Map om te inventariseren welke technieken en technologieën beschikbaar zijn om bij wapensystemen het energiegebruik te verminderen.    

"Build energy security into future forces",

is de derde peiler onder de Amerikaanse Operationele Energiestrategie. Om dat mogelijk te maken, moet in alle stappen van het verwervingsproces een inschatting -van grof naar fijn- van het energiegebruik van het nieuwe wapensysteem worden gemaakt. Dat kan door als smart specifier zelf de piketpaaltjes te slaan waarlangs een energie-efficiënt wapensysteem kan worden ontwikkeld. De Koninklijke Marine lijkt hierin het goede voorbeeld te geven. Bij de verwerving van COTS- en MOTS-systemen, waaraan helaas geen energielabels hangen, kan Defensie zich laten adviseren door DNV GL en TNO. 
    
Share by: