Blog Layout

Meer geld voor Defensie? En waarom dan wel?

Marcel Hendriks • feb. 07, 2021
De Corona pandemie drijft de overheidsschuld hoog op. Defensie vreest, niet ten onrechte, de prijs te moeten betalen. Om dat voor te blijven, hameren Defensie, denktanks en burgerinitiatieven juist op méér geld voor Defensie. Belangrijk met het oog op de verkiezingen en hopelijk overtuigt het de kiezer om verdere afbraak te voorkomen. Alles onder de noemer "Nederland heeft een sterke krijgsmacht nodig en daar moeten we wat voor over hebben". Maar waarom moet er meer geld naar Defensie? 

De gangbare antwoorden blijven nu helaas hangen in abstracties als: "de wereld wordt steeds onveiliger", "we kunnen niet meer aan onze grondwettelijke taken voldoen" en "bij een groot conflict kunnen we het maar 3 dagen volhouden".  Dat is preken voor eigen parochie. Voor dat soort gemeenplaatsen gaat de kiezer de portemonnee niet trekken. De Defensievisie 2035 had voor betere antwoorden moeten zorgen, maar heeft dat nagelaten. De minister wil tot 17 mld € extra uitgeven aan 4 prioriteiten te weten.....als u het nog weet mag u uw vinger opsteken.   

Waar gaan gewapende conflicten in de toekomst over?

Oorlogen komen niet uit de lucht vallen. Ze ontstaan als uitvloeisel van grote economische en maatschappelijke veranderingen. Daar waar de status quo verandert, voelen de gevestigde belangen zich bedreigd door nieuwkomers die hun kans ruiken. Kun je dan op tijd de bakens verzetten of laat je het aankomen op een gewapend conflict? In het recente artikel "How the race for renewable energy is reshaping global politics" beschrijven Leslie Hook en Henry Sanderson in de Financial Times hoe de overgang van fossiele brandstoffen naar alternatieven voor een enorme omwenteling gaat zorgen: politiek, maatschappelijk en economisch. In omvang te vergelijken met de industriële revolutie . 

Nadat politiek en wetenschap al langer overtuigt waren van de noodzaak om afscheid te nemen van fossiele brandstoffen, is ook het bedrijfsleven in beweging gekomen. Grote bedrijven investeren veel geld in de ontwikkeling en de productie van nieuwe technieken en alternatieve brandstoffen. En in de aanleg van de energie-infrastructuur die voor die transitie nodig is. Beleggers en investeerders zetten daar op in en onttrekken hun geld aan de traditionele mijnbouw- en energiebedrijven. Zelfs die zien de bui al hangen en proberen hun strategie aan te passen. Vooralsnog lijkt China met haar vooruitziende en staatsgeleide industriepolitiek economisch een grote voorsprong te hebben. 

Het gaat ook grote gevolgen hebben voor de geo-politieke verhoudingen. En waar die gaan schuiven, ontstaan spanningen. De auteurs onderscheiden twee potentiële conflictbronnen. Ten eerste het verschil tussen de landen die van nature beschikken over grote hoeveelheden duurzame wind-, zonne-, en geothermie en de landen die daar beperkt over beschikken maar wel de technologie, de zeldzame aardmetalen, de organisatie en de industrie hebben om aanbieders en afnemers bij elkaar te brengen. Verschillende belangen en onderlinge concurrentie kunnen tot spanningen en conflicten leiden. Maar het wederzijdse belang maakt het ook mogelijk om tot oplossingen te komen.

En dan de strijd tussen de landen die inzetten op duurzame energie- als aanbieder of afnemer- en de landen die nog beschikken over grote olie- en gasvoorraden. De vraag naar olie en gas zal geleidelijk afnemen en de prijs mogelijk laag blijven. Daarvoor is duurzame energie inmiddels al te competitief en beconcurreren de exporterende landen elkaar te veel op het behoud van hun marktaandeel. De Golfstaten kunnen wellicht inzetten op beide en zo het verlies aan olie- en gasinkomsten geleidelijk opvangen. Voor Rusland ziet de toekomst er veel somberder uit. De politieke en maatschappelijke stagnatie zit zo diep dat er weinig hoop is dat Rusland daar op eigen kracht uit komt. Het zal goedschiks of kwaadschiks haar bedreigde positie als traditionele energiereus verdedigen en waar mogelijk een wig drijven tussen de aanbieders en afnemers van duurzame energie. 

Tijd voor een nieuwe Defensienota

Meer geld voor de krijgsmacht is van oudsher niet iets waar Nederlanders snel warm voor lopen. De huidige oproepen om dat wel te doen, verdienen ondersteuning maar missen helaas overtuigingskracht.

Nederland en Defensie moeten zich voorbereiden op conflicten die ontstaan nu de overgang van fossiel naar alternatieven een dynamiek op gang brengt die zijn weerga niet kent. De Defensievisie 2035, de intellectuele meesterproef van de minister, heeft die ontwikkeling volledig gemist. De nieuwe uitdagingen vragen om een andere krijgsmacht. Niet alleen om als machtsmiddel relevant te blijven maar ook omdat het zelf de omslag moet maken van fossiel naar alternatieven. En daar is veel geld voor nodig.

De nieuwe bewindslieden hebben wat te doen: begin met het schrijven van een nieuwe Defensienota! 
Foto Defensie                  
Share by: