Er zijn parallellen te trekken als het gaat om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de urgentie om klimaatverandering tegen te gaan. Twee kanten van dezelfde medaille. Door de ineenstorting van de vraag naar ruwe olie zakte de prijs spectaculair. Dat geeft kort plezier aan de pomp maar uiteindelijk wordt er niemand wijzer van. Pogingen van de olieproducerende landen om de productie te beperken, liepen uit op een bizar machtsspel tussen Saudi-Arabië, Rusland en de Verenigde Staten. Niet alleen de noodzaak de prijs te stutten maar ook geo-politieke spierballerij maakten een compromis bijna onmogelijk. Er ligt nu een overeenkomst maar of die toereikend is, is nog maar de vraag. Grote afwezige in dit fossiele pokerspel was Europa. Bij een overschot aan ruwe olie, zoals nu, zijn de gevolgen voor Europa wel te dragen. Maar wat als er grote tekorten ontstaan? Dan staat Europa ook achteraan de rij met nauwelijks enige onderhandelingspositie.
Een andere bedreiging die wetenschappelijk onomstreden is en waarvan de gevolgen nu al zichtbaar zijn, is klimaatverandering. Een veel grotere bedreiging voor de samenleving dan de Corona-crisis omdat de ontwrichtende werking langdurig en enorm is. En verreikende tegenmaatregelen tientallen jaren nodig hebben om het tij te keren. Nu niet handelen, noodzaken later nog verdergaande ingrepen. Maar waar de Nederlandse bevolking de beperkende maatregelen om verspreiding van het virus tegen te gaan, gedisciplineerd lijkt te accepteren, worden maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan tot politiek strijdpunt verheven en tot twistpunt gemaakt. Door politiek avonturiers en lieden die munt proberen te slaan uit het ongenoegen dat het vroeger allemaal beter en leuker was.
Ook Defensie dat voor haar inzet (bijna) geheel afhankelijk is van fossiele brandstoffen, is weinig slagvaardig bij het verminderen van het gebruik. Dat niet doen, ondermijnt op den duur de inzetbaarheid van de krijgsmacht en draagt niet bij aan de nationale inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan. Meer dan 4 jaar na de Operationele Energiestrategie 2016 waarin Defensie zich tot doel stelde om 2030 20% minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en op compounds de helft van de elektrische energie duurzaam op te wekken, is er nog steeds geen plan hoe dat te doen. En dat terwijl "20% minder afhankelijk" zich ook nog moeilijk laat rijmen met de klimaatwet die inzet op 49% minder CO2-uitstoot in 2030. Blijkbaar heeft Nederland een parlement dat Defensie toestaat zijn eigen regels te maken.
De huidige bewindslieden lijken ook weinig op te hebben met "energie" en klimaatverandering. Beiden hebben nog weinig daadkracht getoond om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen. Maar dat kan nog goed komen. Defensie heeft beloofd in het aankomende Jaarverslag 2019 uitgebreid te rapporteren over het energiegebruik bij Defensie. Daarnaast wordt het Plan van Aanpak om invulling te geven aan de Defensie Energie en Omgevingsstrategie voor 1 juni aan de Kamer aangeboden. Hoogste tijd om de zaken serieus aan te pakken. De Corona-crisis maakt duidelijk dat er geen excuus is om dreigingen die zo manifest zijn als klimaatverandering en energieafhankelijkheid, te blijven negeren. Juist Defensie dat er voor onze veiligheid is, mag niet langer verzaken