Een ontijdig plan: de Wet op de defensiegereedheid
Marcel Hendriks • 22 juli 2025

Foto: Mediacentrum Defensie
Defensie gaat enorm uitbreiden.
De kogel is door de kerk. De NAVO heeft besloten dat de bondgenoten 5% van hun BBP aan Defensie uitgeven: 3,5% voor de krijgsmacht en 1,5% voor de defensiekritieke infrastructuur. Dat is nodig om de Russische dreiging te weerstaan, maar is wel een enorme uitdaging.
Die uitdaging bestaat niet alleen uit het vinden van het nodige geld, maar ook in de wijze waarop je het uitgeeft: de facto moet Defensie in zo'n vijftien jaar bijna verdubbelen. Haast onmogelijk omdat Nederland demografisch steeds meer in onbalans raakt, onze energieafhankelijkheid steeds groter wordt en elke vierkante meter juridisch is belast en wordt bevochten. Ga er maar aan staan!
En wil daarbij niet gehinderd worden door wet- en regelgeving.
Om die "ruimtelijke" beperkingen het hoofd te bieden, heeft de regering onlangs een voorstel ingediend voor een Wet op de defensiegereedheid (Wodg). Een wet die Defensie bij de gereedstelling van de krijgsmacht de mogelijkheid biedt belemmeringen weg te nemen: bij luchtvaartuigen, schieten, de aanleg van wegen, noodzakelijke nuts- en energievoorzieningen, opleiden en oefenen, gevaarlijke stoffen en munitie, transport en mobiliteit, toename legering, bouw- en sloopactiviteiten, afwijkend gebruik van frequentieruimte en grootschalige oefeningen.
Het is onmogelijk om in te schatten wat de draagwijdte van de Wodg wordt. Regelt Defensie zich met deze wet een carte blanche voor de ruimtelijk ordening? Zo wil de Wodg bijvoorbeeld een uitzondering op de Erfgoedwet. Is het de bedoeling om alle monumentale legerings/administratieve gebouwen te slopen als Defensie dat even beter uitkomt?
Nederland zit op slot en de politiek heeft daar vooralsnog geen oplossing voor gevonden. Alleen voor Defensie een uitzondering maken, is verleidelijk, maar kortzichtig. Het lost de grote problemen niet op en schept een gevaarlijk precedent: degenen die het hardst roepen, krijgen een uitzonderingspositie en de rest zoekt het maar uit. Het zal ook tot een eindeloze stroom juridische procedures leiden: heeft de minister wel of niet rechtmatig een beroep op de Wet op de defensiegereedheid gedaan? Dan is er nog het gevaar dat al te ruimhartige bevoegdheden zich weer snel tegen Defensie keren, dat het draagvlak dat er nu voor Defensie is, weer snel afbrokkelt.
Begin eerst met een goeddoordachte defensienota met hoe, wat en waar.
Een verdubbeling van de krijgsmacht vraagt een enorme inspanning van Nederland en de krijgsmacht. Als eerste moet een nieuw kabinet met een defensienota komen met daarin de beleidslijnen hoe, wat en waar. Gaat Defensie simpelweg organisch verdubbelen of kiest het voor een krijgsmacht die voor Nederland behapbaar is, demografisch, ruimtelijk en qua energie. Als daar in de Kamer overeenstemming over is, moet worden bezien waar Defensie in specifieke gevallen meer wettelijke bevoegdheden moet krijgen. Dat is de Koninklijke weg en de enige gangbare route.
De Wet op de defensiegereedheid is, op z'n zachts gezegd, een ontijdig plan.

Ondergangszon is te bestellen bij uw (online) boekhandel of via https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789465288970