Blog Layout

'Grote marine met kleine schepen' of 'Kleine marine met grote schepen'?

Marcel Hendriks • jan. 29, 2024

Nederland gaat haar vier LCF-fregatten vervangen.


Bij het nadenken over de toekomstige vloot zullen westerse marines steeds vaker aanlopen tegen twee 'stootblokken', namelijk hoe verminderen we het gebruik van (fossiele) brandstoffen en waar halen we de bemanningen vandaan. Defensie staat aan de vooravond van de vervanging van haar vier LCF-fregatten en zal zich dat dus ook afvragen. Naar het zich nu laat aanzien, beweegt Nederland zich voor het Future Air Defenders fregat (FUAD) richting een Duitse model. Maar is er ook nog ruimte voor een alternatieve Nederlandse oplossing? In februari zal Defensie met een A-brief duidelijkheid scheppen.


Een Duitse model


Duits-Nederlandse samenwerking staat terecht al lang hoog op de politieke agenda. In het verleden is die samenwerking succesvol geweest en Damen Schelde Naval Shipbuilding heeft momenteel de leiding over de bouw van de Duitse MKS-fregatten. Als Nederland voor het FUAD aansluit bij een Duitse model wordt het een schip met een erg grote waterverplaatsing (circa 10.000 ton) en een schip met een maximale vaart van 25-plus knopen. Dat vraagt om een grote, dure, gecompliceerde en veel brandstof gebruikende voortstuwinginstallatie. Bovendien is daar relatief veel technisch (platform) personeel voor nodig.


Kiezen voor een Duitse model is een veilige oplossing in de zin dat het voortborduurt op bestaande concepten, maar dan een stuk groter. Maar is ook perspectiefloos omdat het onvoldoende rekenschap geeft van de stootblokken, fossiele brandstoffen en bemanningen.


Alternatief Nederlands model


Als die stootblokken, fossiele brandstoffen en bemanningen, serieus genomen worden dan zijn kleiner schepen met een beperkte maximale vaart onontkoombaar. Ontwerp daarom een Nederlands alternatief van circa 4500 ton (huidige M-fregat) met een maximale vaart van 25-min knopen. Voorzie het van een diesel-elektrische krachtbron die één as aandrijft - bijna alle koopvaardijschepen en onderzeeboten varen de wereld rond met maar één as. Voorzie het één as fregat desgewenst met een uitvoerbare Azipod voor geval van nood.


Een dergelijk alternatief is goedkoper, heeft minder technisch (platform) personeel nodig en gebruikt misschien maar de helft van de brandstof van het huidige LCF-fregat.


Kiezen voor een dergelijke oplossing is riskanter dan het Duitse model want er wordt van gebaande paden afgeweken. Mogelijke zorgen over operationele aspecten (opereren in een taakgroep) moeten worden geïnventariseerd en zo nodig in bondgenootschappelijk verband worden weggenomen. Maar het opent binnen de stootblokken, fossiele brandstoffen en bemanningen, wel perspectief op méér fregatten dan de huidige voorziene een-op-een vervanging.


Een marine met een paar grote schepen, of een marine met veel meer kleinere schepen? 


Het grote voordeel van het Nederlandse alternatief ten opzichte van de Duitse oplossing is dat er  binnen de stootblokken (brandstoffen, bemanningen) meer eenheden mogelijk zijn. Had de Marine in de jaren negentig nog 14 fregatten, nu heeft het er nog maar 6. Die numerieke zwakte breekt Nederland op nu maritieme capaciteit meer dan ooit wordt gevraagd. Nederland verkoopt tegenwoordig 'nee' als er een bijdrage nodig is, en in de West is al enige tijd geen stationschip beschikbaar.


Kies daarom voor het FUAD voor een Nederlandse alternatieve oplossing. Beter een marine met meer kleinere capabele eenheden dan een Marine met een paar grotere, met te weinig toegevoegde waarde.


foto: Defensie      

Share by: